Afdrukken op kaarten, papier met een
speciaal formaat en zwaar papier
U kunt afdrukken op speciaal formaat papier vanuit Lade 1 of
vanuit de optionele lade voor 500 vel. Zie pagina A-2 voor
papierspecificaties.
Het maximumpapiergewicht is 199 g/m
2
vanuit Lade 1 en 105 g/m
2
vanuit de lade voor 500 vel.
Opmerking
Zwaar papier en zeer klein of zeer groot papier moet u bedrukken
vanuit Lade 1 naar de achteruitvoerbak.. Open de achter
recto-uitvoerbak om deze te gebruiken (pagina 26).
Het bedieningspaneel van de printer kan worden ingesteld voor één
speciaal formaat tegelijk. Laad niet meer dan één speciaal formaat
papier in de printer.
Wanneer u afdrukt op een groot aantal kleine of smalle
afdrukmaterialen en standaardpapier, kunt u voor het beste
resultaat het best eerst afdrukken op het normale papier en
daarna op het kleine of smalle materiaal. Als u het normale papier
en de kleine of smalle materialen afwisselend wilt afdrukken, kiest
u daartoe
KLEIN PAPIER/SNELH=LANGZAAM
in het bedieningspaneel
van de printer.
Zie pagina 50 voor meer informatie over het instellen van speciale
papierformaten.
Papierlade
Minimumformaat
Maximum-formaat
Lade 1
76 x 127 mm
312 bij 470 mm
Optionele lade voor 500 vel
148 bij 210 mm
297 x 419 mm
OF
280 x 432 mm
48
Hoofdstuk 2: Afdruktaken
NLWW
Papier van speciaal formaat plaatsen in de lade voor
500 vel
De volgende instructies zijn bedoeld
voor het laden van papier van speciaal
formaat in een optionele lade voor
500 vel. Zie pagina A-5 voor
ondersteunde papierformaten.
Zie pagina 31 voor het laden van
papier van standaardformaat.
N.B.:
Vul geen papier bij terwijl de printer
aan het afdrukken is. Dit kan
papierstoringen veroorzaken.
1 Trek de lade helemaal uit de printer
en leg die op een vlak oppervlak.
2 Vul de lade.
3 Knijp de ontgrendeling op de
achterzijde van de achterste
papiergeleider samen. Schuif de
achterste geleider tegen de rand
van het papier. De voorste hoeken
van het papier moeten nu tegen de
markeringen op de lipjes van de
geleiders aan de voorkant komen.
4 Knijp de ontgrendeling aan de
buitenkant van de linkergeleider
samen en stel de linker- en
rechtergeleiders in op de breedte
van het papier. De voorste hoeken
van het papier moet nu onder de
lipjes op de geleiders vallen
en de randen moeten tegen
de markeringen op de lipjes
aankomen. De geleiders moeten
tegen het papier aankomen maar
dit niet buigen.
5 Zorg dat het papier in alle vier de
hoeken plat in de lade ligt en onder
de lipjes op de geleiders past.
Vervolg op de volgende pagina.
NLWW
Hoofdstuk 2: Afdruktaken
49
6a Wanneer u een volledige stapel
afdrukmateriaal plaatst, gaat
u verder met stap 6B. Ga anders
naar stap 7.
6b Stel de spanningshendel hoger of
lager zodat deze overeenstemt
met het symbool in het
indicatievenster van de spanning.
7 Draai de stelknop in de lade naar
Aangepast om storingen te
voorkomen. Met de schakelknop
hebt u toegang tot meer formaten.
Er kan een fout optreden wanneer
de stelknop niet goed is ingesteld.
8 Schuif de lade in de printer.
N.B.:
Als u via de printerdriver wilt afdrukken
op volgorde van type en formaat
papier, configureert
u de lade-instellingen in het
bedieningspaneel van de printer,
zodat deze overeenkomen met het
soort papier dat u in elke lade hebt
geplaatst (pagina 57).
50
Hoofdstuk 2: Afdruktaken
NLWW
Richtlijnen voor afdrukken op speciale
papierformaten
•
Probeer niet om af te drukken op papier dat kleiner is dan 76 mm
breed of 127 mm lang.
•
„Stel de paginamarges in op ten minste 4,23 mm van de randen.“
Speciale papierformaten instellen
Als u het speciale papier hebt geladen, moet u de formaatinstellingen
kiezen vanuit het toepassingsprogramma (de beste methode), de
printerdriver of via het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking
Alle instellingen in de printerdriver en het toepassingsprogramma
(behalve de configuratie van speciale papierformaten) onderdrukken
de instellingen via het bedieningspaneel. De instellingen in het toe-
passingsprogramma onderdrukken de instellingen van de printerdri-
ver. U moet het bedieningspaneel instellen als u de PCL 5e-driver
gebruikt of als papier van speciaal formaat is geplaatst met de lange
zijde naar voren (X is langer dan Y).
Afbeelding 17 Afdrukken op speciale papierformaten
X-kant
Y-kant
X-kant
Y-kant
Lade 1
Optionele lade voor 500 vel
NLWW
Hoofdstuk 2: Afdruktaken
51
Als instellingen niet in de software verkrijgbaar zijn, stel het speciale
papierformaat dan op het bedieningspaneel in:
1 Kies vanuit het Afdrukmenu de volgende instelling:
SPECIAAL
PAPIER CONF.=JA
.
2 Kies vanuit het Afdrukmenu inches of millimeters als
maateenheid.
3 Stel vanuit het Afdrukmenu de X-dimensie in (de bovenkant van
het papier) zoals te zien is in Afbeelding 17. De X-dimensie kan
76 tot 312 mm zijn voor Lade 1 of 148 tot 297 mm voor de lade
voor 500 vel (optioneel). Stel de Y-dimensie (de zijkant van het
papier) in zoals te zien is in Afbeelding 17. De Y-dimensie kan
127 tot 470 mm zijn voor Lade 1 of 210 tot 432 mm voor de lade
voor 500 vel (optioneel).
4 Als u speciaal papier hebt geladen in Lade 1 en
MODUS LADE
1=PAPIERLADE
, kiest u de instelling
LADE 1 FORMAAT=SPCIAL
in het
Papierverwerkingsmenu op het bedieningspaneel van de printer.
Zie „Gebruik van lade 1 aanpassen“ op pagina 55.
Als er speciaal papier geladen is in de optionele lade voor 500 vel,
moet u ervoor zorgen dat de papierformaatinstelknop is ingesteld
op Speciaal.
5 Selecteer in uw toepassingsprogramma Speciaal als
papierformaat.
Als bijvoorbeeld het speciale papier 203 x 254 mm is, stelt u X in
op X=203 mm en Y op Y=254 mm.
52
Hoofdstuk 2: Afdruktaken
NLWW