Overzicht
In dit hoofdstuk worden de basisafdruktaken beschreven, zoals:
•
Selecteren van de uitvoerbak.
•
Vullen van de laden.
•
Afdrukken op beide zijden van het papier met de optioneel
verkrijgbare duplexeenheid.
•
Afdrukken op speciaal papier, zoals briefhoofdpapier en
enveloppen.
In dit hoofdstuk worden ook enkele geavanceerde afdruktaken
behandeld, om u te helpen de beste resultaten te bereiken met uw
printer. Deze taken zijn „geavanceerd“ omdat u er instellingen voor
moet veranderen in een toepassingsprogramma, in de printerdriver
of via het bedieningspaneel van de printer.
•
De printerdriver stelt u in staat:
•
Snelinstellingen te definiëren om de informatie over de installatie
van de printer voor verschillende afdruktaken op te slaan.
•
Pagina’s met een watermerk op de achtergrond af te drukken.
•
De eerste pagina van een document op een ander soort papier
af te drukken dan de rest van de pagina’s.
•
Meerdere pagina’s op één vel papier af te drukken.
•
Afdruktaken op te slaan, snel te kopiëren en te controleren en
vasthouden.
(Zie „Gebruik van de functies in de printerdriver“ op pagina 53)
•
Lade 1 kan op verschillende manieren worden gebruikt. Zie
„Gebruik van lade 1 aanpassen“ op pagina 55
•
Als u vaak verschillende soorten papier gebruikt of de printer met
anderen deelt, kunt u het best afdrukken per papiersoort en –
formaat, zodat u zeker weet dat afdruktaken altijd op het gewenste
papier worden afgedrukt. Zie „Afdrukken per type en formaat
papier“ op pagina 57
24
Hoofdstuk 2: Afdruktaken
NLWW